en heel de klaagviool trilde: ijdelheid!
and the whole plaintive viol trilled: vanity!

performance, 2006
November 4 & 5, 2006
Ben even weg
Zeebelt Theatre, The Hague

A performance as part of the group-exhibion/play ‘ben even weg’ by Zeebelt theatre, futuring young artists reacting to the work of Bas Jan Ader.

en heel de klaagviool trilde: ijdelheid! and the whole plaintive viol trilled: vanity!’ deals with the rhetorics of sincerity and the vanity of safegaurding.

The text Eric utters while he runs around the hall is constructed from texts he has written about himself (artist’s statements, funding applications). It uses all the sentence parts used right before the use of the word ‘but’. Thus it consists solely of phrases Eric has used to cover himself from his own statements.

Een performance voor de groepstentoonstelling/-voorstelling ‘ben even weg’ van Theater Zeebelt. Met jonge kunstenaars die zich verhouden tot het werk van Bas Jan Ader, in een fabriekshal in Den Haag.

‘en heel de klaagviool trilde: ijdelheid! and the whole plaintive viol trilled: vanity!’ gaat over de retoriek van oprechtheid en de ijdelheid van indekken.

De tekst die Eric spreekt terwijl hij door de hal rent is samengesteld uit teksten die hij over zichzelf geschreven heeft: subsidieaanvragen, ‘artist’s statements’. Het gaat om alle zinsdelen die voor het woordje ‘maar’ gebruikt worden. De tekst bestaat dus enkel uit zinnen die Eric gebruikt heeft om zichzelf in te dekken tegen zijn eigen uitspraken.

You see a young man running through an industrial space. Dressed in sportswear, the most striking garment being his Adidas shorts. While running he appears to be reading a text from a large piece of paper which he is holding in his hands and which is lit by a light mounted on his forehead. The look in his eyes is somewhat strained. The scene is framed by onlookers from all sides, who’s static posture contrasts the runner’s motion.
en heel de klaagviool trilde: ijdelheid! and the whole plaintive viol trilled: vanity!
foto guus rijven
performance
You see an industrial space. On the right hand side of the picture you see a slide projector, mounted on stand, who’s projection is visible on the left hand side of the image. The slide projection is much wider than it’s long, from which you can deduce that the slide that’s been shown is partly masked. The projection consists of two lines of text in a bold typeface with irregular spacing, set in all lowercase. The lines are: ‘en heel de klaagviool trilde: ijdelheid!’ and ‘and the whole plaintive viol trilled: vanity!’. A small stack of papers lies next to the projector’s stand.
text, slide projection
You see a young man standing in the living room of a small appartment. He appears to be speaking into a broadcasting microphone that is mounted on a microphone stand. He is holding a large sheet of yellowish paper from which he appears to be reading. He’s wearing a blue hooded sweater on top of a pair of glossy white running shorts. A striking detail are the young man’s legs. It is obvious he never wears shorts, as his legs are pallid and goosy, especially his upper legs. One leg of the shorts is pent-up.
rehearsal
c-print
You see a yellowed piece of paper. A large block of justified text is printed on it, set in a pre modernist sans-serif typeface. Line numbers have been scribbled to the left of it, and the word LOOP is drawn in the bottom right corner. You can tell that it’s a photocopy, because the ink of the printed and the hand-written text is exactly the same. The text is as follows: Heeft het zin je dat te melden? Dat weet ik niet, dat maakt me eigenlijk niet zo gek veel meer uit—dat voor elk verhaal dat je vertelt geen fundering is in de werkelijkheid, dat maakt me eigenlijk niet zo veel meer uit, dat weet ik niet, if I’m honest today I’ll lie tomorrow, of het zin heeft je dat te melden weet ik niet, maar dat wilde ik in ieder geval graag doen—dit zijn misschien meer plannen dan feitelijk uitgevoerd kunnen worden—maar, however, echter, voor nu—Ik vind het lastig om over uitgangspunten te praten (my goals are obscure to me), omdat ik denk dat ze vaak moeilijk zijn te onderscheiden van rechtvaardigen die ik achteraf maak: we think of goals mainly in retrospect, to justify our own behaviour. Maar dat neemt niet weg dat, but, most probably—I do not see things as ever being fixed. Ik bedoel, de werkelijkheid is mij nooit bijster samenhangend voorgekomen. I see utter arbitrariness as a nice starting point. Ik vind de postmoderne werkelijkheid niet vervelend. Want het is nu juist dat… toch ontkom je niet aan… it is as an inescapable, yet commendable task to… Ik heb voldaan aan de romantische behoefte mezelf uit te spreken: ik ben een sentimentele romantische ijdeltuit—even though my obsession with the romantic paradigm stems from my own profoundly romantic personality. Maar ik… En toch, dat neemt niet weg dat ik… (LOOP)
en heel de klaagviool trilde: ijdelheid! and the whole plaintive viol trilled: vanity!
text, photocopy, A3